Zijn moeder had hem nog zo gezegd: denk aan je kleuren! Spierwit en pikzwart staat je niet, felle en contrasterende kleuren zijn helemaal uit de boze, draag alleen pastelkleuren. Toen hij had besloten om bij Oranje Zwart aan te sluiten, had hij op zijn eerstvolgende drie verjaardagen dan ook geen kaart ontvangen, laat staan een knuffel en een zoen. Na enkele jaren was ze bijgedraaid, maar hij had haar moeten beloven om het afschuwelijke oranje nooit met het nog afgrijselijkere paars te combineren. Daar kon hij mee leven.
Tot afgelopen week.
Met zijn geliefde OZ zou hij moeten aantreden tegen De Parabool uit Groningen. De Parabool. Paarse Helden. Oranje en Paars.
Zijn grootste nachtmerrie was werkelijkheid geworden. Hij moest kiezen tussen zijn teamgenoten of zijn moeder. Het was zijn Sophie’s Choice*.
Maar hij had een plan. Wat als hij niet zou hoeven te kiezen? Wat als er een andere oplossing was voor dit probleem?
Het was dinsdagavond, na trainingstijd. Hij en zijn teamgenoten deden nog een drankje – alcoholvrije radler, want ze speelden tenslotte reserve 2e klasse, dan moet je fit blijven. Genereus bood hij aan om een tweede ronde te halen – alcohol- én suikervrije radler, want ze speelden tenslotte reserve 2e klasse, dan moet je fit blijven. Terwijl hij met een soepele polsbeweging de dopjes van de flesjes schoot, gooide hij met zijn andere hand een wit goedje in het drinken. Zo, die zouden de komende week misselijk op de bank zitten.
Zijn zieltje was gered, maar nu kwam er een ander probleem om de hoek kijken. Met slechts de helft van het team fit, kon er geen wedstrijd gespeeld worden. Op een regenachtige woensdagavond kwam het bestuur bij elkaar, maar met weinig hoop. Al hun ambities en dromen om het kampioenschap na te jagen leken in duigen te vallen. Plots kwam daar uit een schimmig hoekje een bekende tevoorschijn.
‘Jullie moeten lekker die studentjes gaan pesten’.
Het was natuurlijk de alwetende meneer J. Veldhuis. ‘Stel voor om de wedstrijd te verplaatsen naar 21 oktober. Dan hebben ze een liftweekend, kunnen ze niet meedoen. Gnanana.’
Het bestuur zag de humor en het nut van dit idee in en met dit verzoek belde ze naar meneer R. Apperloo.
Het was voor een moment stil aan de lijn. Toen hoorden ze een hartelijke lach, gevolgd door de woorden: ‘Goeie grap, maar we gaan het gewoon op aanstaande zaterdag doen.’
Met vele zuchten moest het bestuur zich bij deze stelligheid neerliggen, of zoals hun voorzitter het verwoordde: “ ’t is de piene niet weerd”, en met een aangepaste formatie vertrok het 2e naar Groningen, waar de prachtige paarse shirts hen opwachten.
Volgens de coach van ons tweede waren de oranje shirts ‘erop gebrand om te winnen’. Ik weet niet hoe OZ speelt als ze er niet op gebrand zijn, want heel veel soeps was het niet. Hun spel deed me denken aan het brood dat ze in Noord-Europa durven te verkopen. Van dat stevige, ietwat zurige, taaie brood, waar de kauwen : voedzaamheid – ratio aan de enigszins hoge kant ligt en sloom en traag zijn weg naar beneden vindt.
Gelukkig waren de beentjes van ons tweede wel soepel en kon Oranje Zwart 2 zonder de felbegeerde punten op uus op an goan.
Aankomende zaterdag mag het tweede Wageningen ontvangen. Wit-blauwe shirts, dus dit keer geen slappe smoesjes en boze moekes. Maar eerst op donderdag ANWB-stijl borrelen met max. vijf glaasjes jonge jenever, want we spelen tenslotte reserve 2e klasse, dan moet je fit blijven.
*Film uit 1982 waarin een moeder in een concentratiekamp moet kiezen tussen het leven van haar zoon of dochter