Tranen dropen over haar zachte bolle wangetjes. Daar stond ze, eenzaam in een hoekje. Haar hoofd naar de grond gericht en haar hoop vervlogen. De jonge dromer merkte haar op.
“Wat is er liefje?” vroeg hij zwoel. Ze snikte. Terwijl ze de dromer met natte en om hulp schreeuwende ogen aankeek antwoordde ze: “N-niks, er is niks.”
Hier trapte de dromer niet in. “Hee, kijk me eens aan,” zei hij met een indringende blik en hij legde zijn warme handen op haar nog natte wangetjes. “Achter die beeldschone ogen van jou zie ik een gekwetste ziel dat op het punt staat nooit meer in iets te gaan vertrouwen. Je bent bang dat je je hart nooit meer zou kunnen openstellen, omdat die toch alleen maar gebroken zal worden. Maar liefje, kijk eens in deze ogen. Deze ogen hebben geen enkele intentie om jou pijn te doen. Mij kan je vertrouwen.”
De woorden klonken oprecht. Zo oprecht dat de dromer bijna zichzelf begon te geloven. Zo oprecht dat het naïeve meisje geen schijn van kans maakte om door de leugen heen te prikken. Ze lachte.
“Snif. Je doet me aan iemand denken,” zei ze, haar tranen wegvegend.
“O, aan wie dan?” vroeg de charmante dromer nieuwsgierig.
“Zwijmel. O, de prins die ooit een hete bliksem en schaafijs bij me bestelde. De hunk die me er toe heeft gezet om een cursus Nederlands te gaan volgen (ik koan allinnech moar Frysk). De halfgod voor wiens huis ik ooit samen met een amateurpsycholoog uit Oldeholtpade heb gewacht, hopend om een glimp van zijn gezicht te kunnen vangen. De minnaar die ik tevergeefs jaloers probeerde te maken door een man met een kriebelende nepsnor te behagen. De spetter wiens naam ik boven mijn reet getatoeëerd heb staan samen met de naam van het team waarin hij speelde: Parabool 5.”
De dromer was verrast. “Wtf? Parabool 5? Daar speel ik ook in!”
“O hihi. O ja, nu zie ik het,” loog het meisje.
“Ja,ja,ja. Vertel nou maar waarom je zo verdrietig bent.”
“Nou, sinds jullie met P5 van Harich hebben gewonnen, zijn er zoveel verschrikkelijke dingen gebeurt. Inge en Simon hebben het team verlaten. Tegen Mid-Fryslân is onnodig verloren. Ook tegen de Granaet konden jullie niet winnen. Vorige week was de Waterpoort ook nog eens te sterk en kreeg coach Hidde zelfs ruzie met de scheids. Dit ging zelfs zo ver dat Hidde opstandig een fles water leeggooide op het veld! Toen hij dat van de scheids moest gaan drogen, gebruikte hij het vest van de scheids daarvoor! En dan vandaag, snif, vandaag verloren jullie van CSL. Boehoeh!”
Het meisje kroop ineen van verdriet. Ze verlangde naar een paar warme en veilige armen die haar gerust konden stellen. Die kreeg ze van de dromer. Hij bracht haar tot kalmte.
“Sst, sst, sst. Rustig maar. Hee, luister eens. Ja, er zijn spelers weggegaan. En ja, Hidde kreeg ruzie met de scheids. En ja,we hebben sinds Harich niks meer gewonnen, maar er zijn ook goede dingen gebeurd. Zo hebben we de geweldige Silde en Wybrand bij ons in het team gekregen, is coach en nichtje Tetske succesvol aan haar knie geopereerd, hebben we weer een leuk teamuitje gehad, weet elke scheids nu dat er niet met Hidde te fucken valt, en hebben we bij vlagen laten zien dat we heel goed kunnen korfballen. En weet je liefje, ik geloof er echt in dat we de volgende wedstrijden gaan winnen.”
“Snif, en dat geloven jullie met zijn allen?” vroeg het meisje vol hoop.
“Tuurlijk,” antwoordde de dromer geruststellend. “Als enkel één van het team droomt gaat het mis. Dromen doe je samen.”